Omdat Rechabeam zich verootmoedigd had, wendde de HEER Zijn toorn van hem af en richtte hij hem niet geheel en al te gronde – ook vanwege het goede dat er was in Juda. Koning Rechabeam verstevigde zijn positie in Jeruzalem en behield het koningschap. Hij was eenenveertig jaar oud toen hij koning werd. Zeventien jaar regeerde hij in Jeruzalem, de stad die de HEER uit alle steden van Israëls stammen had uitgekozen om er Zijn naam te laten wonen. Zijn moeder was Naäma, een Ammonitische. Hij deed wat slecht is, want zijn hart was niet gericht op de HEER. De geschiedenis van Rechabeam is van begin tot eind opgetekend in de geschriften van de profeet Semaja en de ziener Iddo, in het gedeelte met het geslachtsregister. Rechabeam en Jerobeam waren voortdurend met elkaar in oorlog. Toen Rechabeam bij zijn voorouders te ruste ging, werd hij begraven in de Davidsburcht. Zijn zoon Abia volgde hem op.